Voetbal is voor iedereen. De taal van de bal is internationaal. Mooie woorden, maar hoe gaat dat er in de praktijk aan toe voor statushouders? Kunnen zij via een voetbalvereniging makkelijker integreren in de Nederlandse samenleving? Bij voetbalvereniging Black Boys uit Sneek spelen negen nationaliteiten samen in één team. De Nederlandse enclave wordt aangevuld met statushouders uit Marokko, Turkije, Angola, Kameroen, Ethiopië, Iran, Bulgarije en van de Balkan.
In deze productie wordt de Sneker voetbalvereniging een half jaar lang gevolgd tijdens wedstrijden en trainingen, waarbij de statushouders centraal staan aan de hand van meerdere vragen. Daarbij gaat het over de intregratie van de speler. Zijn de normen en waarden hier anders dan in hun geboorteland? Heeft het voetbal ze geholpen om beter Nederlands te praten? Krijgen ze te maken met discriminatie op het voetbalveld? Hoe gaan al die verschillende nationaliteiten binnen de lijnen met elkaar om? En hoe kijken moslims aan tegen de derde helft, waar het bier rijkelijk vloeit in de kantine?
De productie is een mix van sfeerverhalen en interviews, met de voorzitter van de club en twee statushouders die inmiddels een gezin in Nederland hebben gesticht, zich moeiteloos verstaanbaar kunnen maken en werk hebben gevonden. De integratie is bij deze spelers gelukt, maar niet bij iedereen gaat dat zonder slag of stoot, blijkt tijdens het verhaal. Een van de succesvolle voorbeelden is Hassan Huseen, die inmiddels negen jaar in Nederland woont. Hij legt uit waarom de taal leren zo belangrijk voor hem was:
Verder wordt gekeken of de KNVB statushouders bij amateurclubs toejuicht, hoe vluchtelingenwerk naar deze speciale mix bij de voetbalclub kijkt en hoe AZC Sneek er voor zorgt dat bewoners extern kunnen sporten bij een vereniging in de buurt.
De gehele productie is hier te lezen.